Op 1 juli 2015 is de Wet werk en zekerheid (Wwz) in werking getreden. Eén van de gevolgen van die wet is dat een werknemer die twee jaar of langer in dienst is, recht heeft op een transitievergoeding bij ontslag. Als het ontslag het gevolg is van “ernstig verwijtbaar handelen of nalaten” van de werknemer is de transitievergoeding niet verschuldigd. Maar wanneer is er precies sprake van “ernstig verwijtbaar handelen of nalaten”?
De casus
De werknemer is sinds 1984 als Operator in dienst bij een havenbedrijf. Sinds 2013 is er nogal wat op zijn functioneren aan te merken. De werknemer is agressief en valt in slaap tijdens het werk. Ook meldt hij zich vaak ziek. De werknemer is aangesproken op zijn gedrag. Bij de werkgever rijst het vermoeden dat de werknemer afhankelijk is van drugs.
In september 2015 veroorzaakt de werknemer een ongeval op het werk, omdat hij in slaap is gevallen bij het besturen van een voertuig. De werknemer stemt in met een drugstest. De uitkomst van die test is dat de werknemer cocaïne heeft gebruikt. De werknemer biecht zijn drugsgebruik op, maar bezweert dat het gebruik zich beperkt tot het weekeinde en feestjes. Het ongeluk zou volgens de werknemer het gevolg zijn van een burn-out.
De werkgever is van mening dat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen, en verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden. De kantonrechter is het met de werkgever eens, en ontbindt de arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen. Omdat gedrag van de werknemer ernstig verwijtbaar is, bepaalt de kantonrechter dat de transitievergoeding niet betaald hoeft te worden.
De werknemer is het niet met het oordeel van de kantonrechter eens, en gaat in hoger beroep.
Het oordeel van het gerechtshof
Het hof is het met de kantonrechter eens dat sprake is van verwijtbaar handelen door de werknemer. De werknemer heeft tijdens of voorafgaand aan zijn werk cocaïne gebruikt, terwijl hij wist dat dit verboden was. De arbeidsovereenkomst is daarom terecht ontbonden.
Het hof is het echter van mening dat van ernstig verwijtbaar handelen geen sprake is. Het is mogelijk dat het ongeluk het gevolg is van de burn-out van de werknemer, en niet van het cocaïnegebruik. Voor het hof is het ook van belang dat werknemer al lang in dienst is, en tot 2013 altijd goed heeft gefunctioneerd. Daarom bepaalt het hof dat de werknemer recht heeft op een transitievergoeding van € 75.000,= bruto.
Conclusie
Het gevolg van de Wwz is dat de transitievergoeding bijna altijd betaald moet worden. Alleen als sprake is van ernstig verwijtbaar handelen heeft een werknemer geen recht op een vergoeding.
Uit de uitspraak van het hof volgt dat van ernstig verwijtbaar handelen niet snel sprake is. Zelfs een werknemer die cocaïne gebruikt en op het werk een ongeluk veroorzaakt handelt niet ernstig verwijtbaar volgens het hof.
Het is naar mijn mening niet redelijk dat de hoogte van de transitievergoeding voor iedereen hetzelfde berekend wordt. Het is vreemd dat een werknemer die drugs gebruikt hetzelfde wordt behandeld als een werknemer die om bedrijfseconomische redenen moet vertrekken.
Bron: Gerechtshof Den Haag,1 juli 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:1868